Advies Regionale opleidingsmogelijkheden in het mbo voor arbeidsmarkttekorten
Geplaatst op 23 december 2022
Op verzoek van de minister van OCW heeft de CMMBO een onderzoek uitgevoerd naar huidige en gewenste bijdragen van het mbo aan het maatschappelijk vraagstuk van het tekort aan vakbekwame mensen in regio’s met een bovengemiddelde krimp.
De aanleiding voor het verzoek van de Minister was de vraag van de Tweede Kamer te onderzoeken hoe ervoor gezorgd kan worden dat mbo-instellingen samen de verantwoordelijkheid krijgen een minimaal dekkend aanbod in krimpregio’s in stand te houden en welke rol een ‘omgekeerde doelmatigheidstoets’ daarin kan spelen. Het onderzoek is uitgevoerd in de regio’s Achterhoek, Zeeland en Zuid-Limburg, in samenwerking met de betrokken mbo-instellingen. De Minister heeft de CMMBO gevraagd in deze krimpregio’s te onderzoeken of er sprake is van een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit toegespitst op een ontoereikend aantal opleidingsmogelijkheden waar deze voor tekortsectoren wel van belang zouden zijn.
De CMMBO heeft in haar onderzoek vooral gekeken naar huidige en gewenste bijdragen van het mbo aan het maatschappelijk vraagstuk van het tekort aan vakbekwame mensen in regio’s met een bovengemiddelde (verwachte) krimp van de (beroeps)bevolking.
Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt m.n. het volgende:
- Arbeidsmarkttekorten in de onderzochte regio’s zijn niet het gevolg van hiaten in het aanbod van mbo-opleidingen, maar van een absoluut tekort aan arbeidsaanbod op mbo-niveau. Het mbo in de drie regio’s leidt nu juist relatief veel initiële studenten op voor de sectoren met de grootste arbeidsmarkttekorten. De belangrijkste bijdrage aan het oplossen van de problematiek van de arbeidsmarkttekorten in de onderzochte regio’s is werkenden en werkzoekenden duurzaam aan het werk te houden.
- Allerlei vormen van op-, om- en bijscholing (leven lang ontwikkelen (llo)) spelen, naast goed werkgeverschap, een belangrijke rol bij het duurzaam aan het werk houden van werkenden en werkzoekenden. De huidige publieke infrastructuur van het mbo wordt in de onderzochte regio’s (zeer) beperkt benut hiervoor. Mbo-instellingen zien het als hun maatschappelijke taak verder te investeren in llo-activiteiten. Tegelijk constateert de Commissie ook enige terughoudendheid. Die hangt o.a. samen met verkokering, versnippering en tijdelijkheid van het landelijk (stimulerings-)beleid voor llo en tegenstrijdige verwachtingen in het onderwijsbeleid. Publieke en private aanbieders zouden tot afstemming kunnen komen over een meer complementair aanbod.
- Het ondersteunen met llo-activiteiten van mensen en mkb-bedrijven die dat het hardst kunnen gebruiken, maar nu het minst bereikt worden, vraagt een regionale aanpak. Het onderzoek in de drie regio’s bevestigt dat mensen doorgaans wonen, werken, leren en leven in een regio. Dat werken gebeurt vooral in het midden- en kleinbedrijf dat in hoge mate afhankelijk is van de regionale arbeidsmarkt. In de onderzochte regio’s is sprake van zich overwegend positief ontwikkelende netwerken van bedrijfsleven, overheden en beroepsonderwijs. De netwerkpartners hebben duidelijk de ambitie te komen tot een meer geïntegreerde en vraaggerichte dienstverlening aan mensen en bedrijven in de regio op het gebied van llo.
- Mbo-instellingen in de onderzochte regio’s houden met veel creativiteit tot dit moment een toereikend aanbod van mbo-opleidingen in stand. Dit aanbod is echter om een aantal redenen kwetsbaar. Het in stand houden van een toegankelijke publieke mbo-infrastructuur in krimpregio’s vereist ondersteuning, als onderdeel van een integrale aanpak voor de gehele beroepskolom.
Samengevat komt de CMMBO tot de volgende adviezen:
- Ontwikkel een integrale aanpak voor het in stand houden van een toereikend en toegankelijk opleidingenaanbod in de gehele beroepskolom in krimpregio’s, inclusief het mbo.
- Verruim de publieke taak van het mbo gericht om llo-activiteiten voor doelen, doelgroepen en aanbod structureel mogelijk te maken waar de private markt minder tot niet in voorziet. Publiek en privaat aanbod zouden meer complementair moeten zijn.
- De CMMBO adviseert betrokken ministers de regionale netwerken voor leren en werken te benutten en te bevorderen voor stimulering van llo onder inwoners en (mkb-)bedrijven.
- Een ‘omgekeerde doelmatigheidstoets’ in de betekenis van een formele, externe toets op een voornemen tot beëindiging van een opleiding heeft weinig tot geen toegevoegde waarde, indien mbo-instellingen hun opleidingenaanbod bepalen in wisselwerking met partners in het regionale netwerk voor leren en werken.
U kunt hier de rapportages van de uitgevoerde deelonderzoeken vinden:
- Regionale samenwerking leren en werken, PROOF adviseurs/Berenschot, 2022
- De arbeidsmarkt voor het mbo in de regio, Panteia, 2022
De reactie van de minister van OCW is hier te vinden.