Naar aanleiding van eerdere adviezen van de CMMBO over studenten van economisch-administratieve mbo-opleidingen, heeft de minister van OCW een aantal instellingen uitgenodigd een ideaaltypisch ontwerp voor deze opleidingen uit te werken. Dit om kansengelijkheid te versterken. Tevens is de CMMBO gevraagd dit te evalueren en te bezien of er meer algemeen geldende aanbevelingen gedaan kunnen worden. Dit advies omvat de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie en uitkomsten van het evaluatieonderzoek door het Lectoraat Beroepsonderwijs van de Hogeschool Utrecht.

Op basis van onderzoek naar deze lopende initiatieven en andere wetenschappelijke inzichten, een schets opgesteld van ideaaltypisch economisch-administratief onderwijs. In dat onderwijs is er ruimte voor een brede oriëntatie, is onderwijs inhoudelijk toegesneden op de actuele vraag vanuit het regionale werkveld, worden persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student met elkaar en met de vraag vanuit het regionale werkveld verbonden, wordt het denken en organiseren van onderwijs in opleidingen losgelaten en overgestapt naar voor studenten flexibele leerroutes. En wordt voorgaande gerealiseerd in nauwe samenwerking tussen instellingen en het regionale bedrijfsleven. Uit het onderzoek blijkt ook dat de eerste, concrete ervaringen met (onderdelen van) dit onderwijs in beginsel positief zijn en het verdergaande invoering verdient.

Daarom adviseert de CMMBO de huidige pilots voort te zetten en te volgen, andere scholen de ruimte te geven en te stimuleren vergelijkbare initiatieven te starten en periodiek de balans op te maken over de behaalde resultaten. Zo kan het in gang gezette vernieuwingsproces voortgaan en het gewenste onderwijs verder tot wasdom komen in de praktijk.

Bij de verdere uitwerking van het ideaaltypisch onderwijs zullen zich van uitvoerend niveau tot en met stelselniveau uitdagingen voor gaan doen te staan. Deze worden in dit advies op hoofdlijnen benoemd. Bij voortzetting van het proces zullen deze uitdagingen verder uitkristalliseren en in onderlinge samenhang aangepakt moeten worden. Daarom adviseert de Commissie voor de gewenste verandering een programmatische ondersteuning in te richten waarbij een omslag gemaakt wordt van een doorgaans landelijk aangestuurde vernieuwing van het beroepsonderwijs naar een meer bottom-up gerichte aanpak.