De onderzoekers concluderen dat vakonderwijs de kern van het mbo blijft, maar dat mbo-ers door de veranderende arbeidsmarkt in de toekomst niet genoeg hebben aan alleen vakkennis en vakvaardigheden. Voor een blijvende inzetbaarheid is meer aandacht nodig voor sociaal-emotionele vaardigheden en hogere orde (denk)vaardigheden, zoals probleemoplossend en kritisch denken. Het SCP stelt ook dat er nu te veel aandacht uitgaat naar de ondersteunende vakken taal en rekenen. Een aanzienlijk deel van de mbo-professionals is van mening dat het huidige beroepsonderwijs nog te veel aanbodgericht is en te weinig rekening houdt met de veranderende vraag van werkgevers. Het mbo zou wendbaarder moeten zijn om beter te kunnen inspelen op de veranderingen die zich voordoen op de arbeidsmarkt. Het verbreden van opleidingen draagt volgens sommige professionals bij aan het vergroten van de responsiviteit van het mbo, maar volgens anderen juist niet. Volgens het SCP maakt meer dan de helft van de mbo-studenten zich zorgen over hun toekomst: of ze een baan kunnen vinden én houden en of ze wel genoeg kunnen verdienen. Desondanks vertrouwt 60% van de ondervraagde studenten erop dat er voor echte vakmensen altijd werk zal zijn en is een ruime meerderheid van de oud-studenten – ook die op niveau 2 – van mening dat hun mbo-opleiding goed aansluit op hun huidige functie. Naast vakkennis vinden zij vooral persoonlijkheidskenmerken van belang.